The Learning Orchestra

Op basis van observatie en interventie hebben onderzoekers van het Artful Participation project diverse studies rond activiteiten van philharmonie zuidnederland verricht. The Learning Orchestra was een van de vier experimenten die de onderzoekers samen met musici en staf van dit orkest hebben uitgevoerd.

Een kerninzicht van het Artful Participation project is dat zodra je gaat experimenteren met bepaalde orkestpraktijken, de machinerie van het orkest als geheel begint te piepen en kraken. Publieksparticipatie blijft immers niet beperkt tot marketingafdelingen of concertformules, maar is van invloed op de algehele organisatie van concerten, de uitvoering ervan door de musici en de beoordeling ervan binnen het orkest. Publieksparticipatie vereist reflexiviteit van alle betrokkenen bij de orkestpraktijk, teneinde met frisse ogen naar bestaande routines en werkwijzen te kunnen kijken. Pas dan kan men een begin maken met dingen anders te doen.

De ontwikkeling van experimentele- of participatieconcerten impliceert dat musici en staf van het orkest in staat zijn om te leren. Hoe kan men van uitgevoerde experimenten in de praktijk leren? In het kader van The Learning Orchestrahebben onderzoekers een manier ontwikkeld om te leren van de inzichten van het Artful Participation project. In dit collaboratieve project deelden musici, stafleden en onderzoekers zowel hun inzichten in de uitgevoerde experimenten als de resultaten ervan, en samen hebben zij zogenaamde etudes (leeroefeningen) ontworpen, waarmee musici en staf een reeks vaardigheden konden ontwikkelen. Zo’n 75 musici en stafleden van het orkest namen deel aan dit unieke project dat was gericht op collaboratief leren.

Kernlessen

  • Bij het uitvoeren van een experiment kunnen verschillende typen leren in het geding zijn, elk met afzonderlijke doelstellingen, rollen en uitkomsten
  • Innovatie en experimenteren gaan over leren in de praktijk, en dat vergt tijd (geld), moed, moeite en aandacht
  • Bij het leren in de praktijk blijkt de vereiste verschuiving van productoriëntatie naar procesoriëntatie een lastige aangelegenheid voor het orkest

Leren van experimenten in de praktijk (wat we ‘innovatie’ kunnen noemen) vergt specifieke soorten inspanning van alle betrokkenen. Alleen door dit praktische werk expliciet te maken, kunnen alle deelnemers leren.

Drie soorten leren

Na drie jaar van samenwerking en ontwikkeling van experimenten in het Artful Participation project beschikten de betrokken onderzoekers, musici en stafleden over veel inzichten en resultaten. Maar hoe moesten de resultaten met de rest van het orkest worden gedeeld? Hoe te verzekeren dat de uitkomsten een plaats krijgen in de dagelijkse praktijk van de musici en stafleden? Hoe kunnen musici en staf leren van deze inzichten? En hoe kunnen deze inzichten ook voor andere orkesten waardevol gemaakt worden?

Drie vormen van leren in de praktijk

Hoe kunnen we leren door dingen anders te doen? Er zijn drie vormen van leren te onderscheiden. Een eerste vorm is therapeutisch lerenTherapeutisch leren vindt plaats als je je, aangespoord door een externe observator, bewust wordt van routines, vaardigheden en kennis die in je dagelijkse activiteiten veelal impliciet en onuitgesproken blijven (zoals ten aanzien van het voorgestelde publiek of impliciete opvattingen over kwaliteit of succes). Deze vorm van leren kan therapeutisch worden genoemd omdat de betrokken observator (of onderzoeker) de rol aanneemt van een kritische vriend, wiens vragen uitnodigen tot reflectie over de praktijk. In de experimenten Empty Minds en The Bucketlistkozen onderzoekers deze rol vanuit de gedachte dat musici en staf therapeutisch zouden leren van de observaties.

Een tweede vorm van leren is experimenteel lerenExperimenteel leren is een collaboratieve vorm van leren door het bedenken en ten uitvoer brengen van nieuwe inzichten, vaardigheden en werkwijzen. Dit kan door experimenten te ontwikkelen – zoals Mahler am Tisch, The People's Salon, en Online Musicking – waarbij gevestigde routines, rollen en werkwijzen ter discussie worden gesteld. Dingen met opzet anders doen leidt tot een groter besef van risico’s. Dit kan lastig zijn bij een symfonieorkest, waar routines en werkwijzen vaak in gekoesterde tradities verankerd zijn.

Ten slotte is er reflexief leren. Reflexief leren gebeurt wanneer reflectie een integraal onderdeel is geworden van de praktijk of organisatie van de betrokkenen. Dit maakt het mogelijk om beter met onzekerheden om te gaan en te anticiperen op onverwachte veranderingen. Deze vorm van leren vereist een bereidheid, ontvankelijkheid en wens bij de staf en de musici van het orkest om de dingen anders te doen en ervan te leren. Experimenten zoals Mahler am Tisch en The People’s Salon – allebei een combinatie van therapeutisch leren en experimenteel leren – kunnen worden opgevat als opstapjes voor reflexief leren.

Empty Minds

 

Een collaboratieve en reflexieve leeromgeving inrichten

Het project The Learning Orchestra werd opgezet om het derde type leren mogelijk te maken: reflexief leren. Bij het delen van de resultaten van de uitgevoerde experimenten wilden de onderzoekers niet de positie van externe expert innemen (zoals in een therapeutische leercontext), als degene die louter de resultaten van het onderzoek met musici en staf deelt, en die vervolgens zelf maar moesten uitmaken wat dat voor hun praktijk zou betekenen. De expertise van zowel de onderzoekers als de musici en de staf zijn nodig om van de experimenten te leren. De onderzoekers wilden dan ook zoveel mogelijk een gelijk of symmetrisch speelveld scheppen, net als in de experimenten.

Er werd een werkgroep gevormd, bestaande uit vier onderzoekers en tien musici en stafleden (inclusief de directeur en de artistieke programmeur), die allen betrokken waren bij de experimenten van Artful Participation. De werkgroep stortte zich op deze centrale vraag: Hoe kan het hele orkest leren van de gezamenlijke resultaten en inzichten? De doelstelling van deze werkgroep was om te leren van de inzichten en ervaringen van alle betrokkenen bij de uitgevoerde experimenten. In de werkgroep deelden onderzoekers en musici en staf de verantwoordelijkheid voor het relevant maken van de uitkomsten en inzichten vanuit de gedachte dat de orkestpraktijk in zijn geheel ervan kon leren.

Samen etudes ontwikkelen

Tussen september 2020 en mei 2021 vonden er vijf werkgroep-bijeenkomsten plaats, en twee bijeenkomsten met het hele orkest en een reeks veel kleinere bijeenkomsten in sub-groepjes. Alle bijeenkomsten vonden online plaats (vanwege de destijds geldende Covid-19 maatregelen in Nederland).

Tijdens de eerste bijeenkomsten van de werkgroep werden vier thema’s vastgesteld die waren voortgevloeid uit de inzichten van de experimenten: (1) wederzijdse samenwerking, (2) evaluatie en artistieke kwaliteit, (3) ontwikkelen en uitvoeren van bijzondere projecten en (4) verbinding met het publiek. Al deze thema’s waren gekoppeld aan het experimenteren met publieksparticipatie.

De werkgroep zou op basis van deze thema’s, zo luidde het voorstel van de onderzoekers, leeroefeningen ontwikkelen. Om te streven naar aansluiting bij de bestaande vormen van leren in de praktijk van de musicus werden deze oefeningen opgevat als een vorm van etude. Etudes zijn leeroefeningen met een doel en een vorm, en zij zijn herhaalbaar en overdraagbaar (bijvoorbeeld naar andere orkestpraktijken).

Na te hebben gewerkt aan deze thema’s werd een bijeenkomst belegd met het hele orkest om de thema’s en mogelijke etudes te presenteren. Andere leden van het orkest (musici en staf) werden uitgenodigd om zich aan te melden om samen te werken met leden van de werkgroep voor de ontwikkeling en uitvoering van deze etudes in hun dagelijkse praktijk. Tijdens deze orkestbijeenkomst werden er tien etude-groepen van ieder circa zes leden gevormd. Gedurende twee maanden werkten ongeveer 75 orkestleden in de kleine etude-groepen aan het ontwikkelen van een specifieke etude. Onderzoekers zorgden voor het kader van dit proces en waar nodig gaven ze begeleiding aan de etude-groepen.

Uiteindelijk werden er op basis van de vier thema’s negen etudes ontwikkeld, inclusief oefeningen voor reflectie op verschillende onderwerpen en vaardigheden: sociale en informele interactie; kritische (zelf)-reflectie; evaluatie en reflectie op artistieke kwaliteit; besluitvorming in bijzondere projecten; zelfexpressie en de eigen comfortzone loslaten; en interactie met het publiek. Alle door de etude-groepen ontwikkelde etudes bezaten leerpotentieel, waarbij sommige de vorm hadden van een projectvoorstel of een uitgewerkt Excel-sheet, en andere uitmondden in kleine oefeningen die door musici konden worden gedaan.

Het Lerend Orkest bijeenkomst

Geleerde lessen over leren in de praktijk

Het project The Learning Orchestra had een ambitieuze doelstelling: om het hele orkest te betrekken bij het leren van de resultaten van de uitgevoerde experimenten. Wat hebben we opgestoken van dit experiment in collaboratief leren?

Ten eerste dat er nogal wat expertise aanwezig is binnen de organisatie van het orkest – expertise, zowel van musici als van staf, die bij het normale functioneren van het orkest vaak onzichtbaar blijft. Musici hebben waardevolle dingen te zeggen over programmering, evaluatie en het vinden van nieuw publiek, terwijl stafleden van de onderwijsafdeling beschikken over inzicht in de vaardigheden van en uitdagingen voor individuele musici die meedoen aan experimenten. Productieleiders weten uit ervaring waar zich in het besluitvormingsproces van een experimenteel concert problemen aandienen. Tijdens de bijeenkomsten over de etudes werd al die expertise niet alleen plotseling zichtbaar, maar kon die ook worden gemobiliseerd bij de ontwikkeling van een etude tot leeroefening.

Een tweede les was dat reflexief leren tijd, moed, moeite en aandacht vergt. Voor een innovatieve en duurzame impact van experimenten op het orkest zijn diverse vormen van leren nodig. Het kost tijd en moeite om te leren: om jezelf expliciet bewust te worden van impliciete routines (therapeutisch leren) of om iets nieuws te leren door dingen anders aan te pakken (experimenteel leren). Reflexief leren – het kunnen omgaan met onzekere muzikale situaties en onverwachte veranderingen in routines – vergt ook tijd en toewijding bij alle betrokkenen, gekenmerkt door zowel moed als aandacht. Onze experimenten laten zien dat artistiek betekenisvolle innovatie afhangt van een reflexief leerproces op langere termijn.

Met de etudes hebben we beoogd om een vorm van reflexief leren te integreren in de dagelijkse praktijk van staf en musici, zodat het hele orkest baat heeft bij de aan de experimenten ontleende inzichten. Dit vereiste strategische keuzes, zoals toewijzing van tijd en geld op manieren die mogelijk een aantasting vormden van de corebusiness van het orkest. De aan Covid-19 gerelateerde omstandigheden hielpen daarbij: het orkest kon niet optreden, en derhalve hadden musici en staf meer tijd beschikbaar om hieraan te werken.

Tot slot was een van de grootste uitdagingen bij de ontwikkeling van de etudes de noodzaak van verandering in het denken van musici en staf. Door de strakke planning en de volle agenda zijn staf en leden van een orkest vaak sterk resultaatgericht: alles draait om de concerten. Maar leren (en vooral reflexief leren) vereist een focus op het proces: de manier waarop musici en staf concerten organiseren, uitvoeren en evalueren. Zo’n focus op proces kan heel goed in eerste aanzet worden geoefend door middel van het ontwikkelen van etudes.

Los van de etudes die voortvloeiden uit collaboratief leren, was het proces waarin 75 musici en stafleden van het orkest reflecteerden op hun dagelijkse praktijk zelf een van de voornaamste uitkomsten van dit project. Het werken aan de etudes fungeerde als een vorm van collectief reflexief leren, waardoor musici en staf zich tegelijk op de verschuiving van productoriëntatie naar procesoriëntatie konden richten.

Conclusie

Het project The Learning Orchestra was het laatste experiment van het Artful Participation project. Waar eerdere experimenten waren gericht op therapeutisch leren (Empty Minds, The Bucketlist) of experimenteel leren (Mahler am Tisch, The People’s Salon, Online Musicking), was het doel van dit project om collaboratief en reflexief te leren van de diverse uitgevoerde experimenten.

Voor de opzet van een collaboratieve leeromgeving met het orkest waren veel bijeenkomsten nodig: van de werkgroep, van het hele orkest en van de afzonderlijke taak- of etudegroepen. De ontwikkeling van etudes bleek een inclusieve strategie voor leren te zijn: het resulteerde niet alleen in oefeningen die door zowel musici en stafleden konden worden gedaan (en die ook op deze website zijn te vinden), maar het stelde musici en staf ook in staat om te oefenen met een meer procesgerichte oriëntatie. Het maakte zichtbaar hoeveel expertise en ervaring er gewoonlijk verborgen blijft binnen het orkest. En door deze etudes te ontwikkelen, werden kerninzichten van de Artful Participation experimenten relevant gemaakt voor de diverse afdelingen, mensen en rollen binnen het orkest.

Voor meer over publieksparticipatie vanuit het perspectief van een onderzoeker, lees de Reis van de Onderzoeker.

 

Wil je meer lezen over dit experiment? Een uitgebreide beschrijving is te vinden in het volgende wetenschappelijke artikel:

Peters, P., Van de Werff, T., Benschop, R., Eve, I. (forthcoming) Artful innovation: How to experiment in symphonic music practice. In Chaker, Sarah & Petri-Preis, Axel (eds), Tuning Up – Innovative Potentials of Musikvermittlung. Bielefeld: Transcript Verlag.

 

Bronnen

Benschop, R., & Peters, P. (2009): Samen Innoveren. naar een Europees niveau in de podiumkunsten, Maastricht: Zuyd Hogeschool.

Freire, P. (1972): Pedagogy of the oppressed, New York: Herder and Herder.

Hommels, A., Peters, P., Bijker, W.E. (2007): Techno therapy or nurtured niches? Technology studies and the evaluation of radical innovations, Research policy, 36(7), 1088-1099.

Iedema, R., Mesman, J., & Carroll, K. (2013): Visualising health care practice improvement: innovation from within, London: Radcliffe Publishing.

Kolb, D. A. (1984): Experiential learning: Experience as the source of learning and development (Vol. 1), Englewood Cliffs, NJ: Prentice-Hall.

Schön, D. A. (1984): The reflective practitioner: How professionals think in action (Vol. 5126), New York: Basic books.