Home > Experimenten > Empty Minds
Op basis van observatie en interventie hebben onderzoekers van het Artful Participation project diverse studies rond activiteiten van philharmonie zuidnederland verricht. Binnen dit kader organiseerde dit orkest het concert Empty Minds als een experimenteel project. Onderzoekers namen hieraan deel als observator, om van dichtbij te leren wat er nodig is om dingen anders te doen in het orkest, en om er lessen uit te trekken voor andere experimenten.
Wat is er nodig voor experimenten met publieksparticipatie? Een onderzoeker van het MCICM heeft van dichtbij het experimentele concert Empty Mindsgevolgd. In 2018 vormde dit concert een onderdeel van de i-Classics serie van philharmonie zuidnederland. In het kader van deze serie was het orkest een samenwerking aangegaan met andere kunstdisciplines. Het doel hiervan was om de traditionele uitvoeringspraktijk te vernieuwen, zoals ook de manier waarop het publiek participeert in concerten, terwijl tegelijk werd gepoogd een breder en jonger publiek te bereiken. De onderzoeker hield interviews met de betrokken partners en deed observaties tijdens de opzet van de concertreeks en tijdens concertavonden. Welke lessen hebben we geleerd?
Vanavond treedt philharmonie zuidnederland op in een ongewone concertomgeving: in een gerenoveerd industriegebouw in Strijp S te Eindhoven. En morgen volgt een optreden in Complex, een zaal voor popmuziek in Maastricht. Als ik als onderzoeker en lid van het publiek het Klokgebouw in Strijp S binnenkom, krijg ik een gele papieren hoed. Andere bezoekers krijgen een blauwe hoed. Op een videoscherm boven de ingang van de ruimte wordt een steeds herhaalde instructievideo getoond. Het is alsof je kijkt naar een veiligheidsinstructie aan boord van een vliegtuig. In de video wordt ons gevraagd om de hoed op te zetten voordat we de uitvoeringsruimte binnengaan. Ik volg de instructies en ga naar binnen. De musici zijn er al. Er staan geen stoelen om op te zitten, noch voor ons en noch voor het orkest. In plaats daarvan staan de musici op lage podia verspreid door de grote, opgeknapte fabriekshal. Degenen die het hetzelfde instrument bespelen, vormen steeds een klein groepje. Als lid van het publiek kun je rondlopen tussen de musici. De ongewoonheid van de situatie maakt reacties los: mensen lachen, maken selfies met de gekleurde hoed op of kijken nieuwsgierig rond. De vloer van de performanceruimte is bedekt met een fijnmazig web van blauwe lijnen, gele punten, lijstjes met instrumenten en een raster van witte tape. Dit visuele patroon, zo kunnen leden van het publiek in de programmafolder lezen, is een visuele representatie van de partituur van een van de composities die gespeeld wordt: Empty Mind I (Veldwerkaantekeningen Veerle Spronck, 11.10.2018)..
Op 11 en 12 oktober 2018 vonden de i-Classics Empty Minds concerten plaats. Deze concerten maakten deel uit van de i-Classics serie van het orkest.
In 2014 begon philharmonie zuidnederland met een experimentele i-Classics serie, destijds nog Spicy Classics genaamd. Het orkest wilde een concertreeks voor een jonger publiek maken en begon met het programmeren van één-uur durende concerten buiten de concertzaal in samenwerking met andere, vaak jonge artistieke partners.
Het i-Classics Empty Minds project was bedoeld om het publiek meer mogelijkheden te geven om gedurende het concert eraan deel te nemen. Philharmonie zuidnederland beschreef de gedachtegang achter de concerten als volgt:
Beleef klassieke muziek live op een compleet nieuwe manier! Meer dan 50 musici volgen jouw beweging door de concertruimte, waardoor jij en de rest van het publiek de te spelen muziek kunnen herordenen en vormgeven. Voel de trilling van de snaren, hoor het ademen van de koperblazers en maak je hoofd leeg tijdens i-Classics Empty Minds. In plaats van achterover te leunen, zul je een onderdeel worden van een totaalbeleving van muziek, mode en video in samenwerking met philharmonie zuidnederland, kunstcollectief playField en FASHIONCLASH. (Promotiefolder Empty Minds concert)
De twee concerten vonden plaats in een zaal voor popmuziek in Maastricht en in een opgeknapt industriegebouw in Eindhoven. Het orkest werkte samen met FashionClash, een modecollectief uit Maastricht, en het Vlaamse kunstcollectief playField, dat expertise heeft in het scheppen van interactieve theaterstukken of installaties waarin zij de grenzen verkennen tussen acteurs en toeschouwers. Twee nieuwe composities vormden de muzikale basis van het concert: een compositie van de Nederlandse componist Anthony Fiumara, getiteld Desprez XL, en een orkestversie van Wim Henderickx’s Empty Mind I (met blokfluitsolist Erik Bosgraaf). Deze compositie bestaat uit zes delen en er werd gebruik gemaakt van een alternatieve ruimtelijke opzet. Het orkest zat niet op een centraal podium, maar in groepjes verspreid door de concertruimte, met de dirigent in het midden. Deze ruimtelijke schikking vormde het uitgangspunt voor playField:
Het idee waarmee we begonnen, was dat het publiek invloed zou hebben op de volgorde waarin de muziek werd gespeeld. Empty Minds bestaat uit zes delen die in iedere volgorde kunnen worden gespeeld. We wilden het publiek ertoe aanzetten om de volgorde tijdens het concert te bepalen door over de vloerschildering te lopen. (Interview playField)
Door hoeden in twee verschillende kleuren te dragen, geel en blauw, zouden leden van het publiek fungeren als bewegende noten in de muziekpartituur die op de vloer was geschilderd. Tijdens het concert zou een videocamera de bewegingen van boven registreren, en leden van het publiek konden zien wat er in real-time gebeurde op een groot videoscherm opgesteld aan één zijde van de ruimte. Via dit scherm zou voor de dirigent zichtbaar worden welk deel van de partituur het publiek had gekozen om als volgende deel uit te voeren. De leden van het publiek zouden aldus een verantwoordelijkheid in handen krijgen die gewoonlijk in handen is van de dirigent. Zij zouden zeggenschap hebben over diverse artistieke, tijdens het concert genomen besluiten.
De laatste concerten verliepen echter niet volgens dit oorspronkelijke plan. Er was de vloertekening. En de real-time video. En de hoeden waren er ook. Maar de dirigent nam het besluit over de volgorde van de muziek. Wat was er gebeurd?
Omdat de concertorganisatoren conventionele concertregels wilden doorbreken, moest expertise anders worden georganiseerd. Traditioneel is de dirigent degene die de artistieke beslissingen neemt, zowel vooraf, bij repetities, als tijdens het concert. Dit bleek hier echter ingewikkelder te liggen. Naast de componist en de blokfluitsolist (die ook optraden als dirigent), brachten FashionClash en playField hun eigen expertise in voor het ontwerp van de concertervaring. Zij moesten onderhandelen over welke besluiten door wie zouden worden genomen.
Dat bleek lastig in de praktijk. De taken van playField en van de componist en de solist waren niet eenvoudig te scheiden. Neem bijvoorbeeld de ruimtelijke setting tijdens het concert. De compositie van Henderickx impliceerde een ruimtelijke setting van het orkest, terwijl playField een vloerschildering had ontworpen en plannen had voor hoe het publiek aan de performance in deze ruimtelijke omgeving zou bijdragen. Het bleek lastig om de muziek, de voorwaarden voor de muziek en de rol van het publiek van elkaar te scheiden.
In de onderhandelingen over de mogelijkheden om het publiek een actieve rol te geven in het sturen van de volgorde van de te spelen muziek werd het hiërarchische patroon van conventionele symfonieconcerten gereproduceerd: de esthetiek van het uitgevoerde werk botste met een actieve rol voor het publiek. Zo’n rol zou mogelijk van de muziek afleiden, zo meende de dirigent/componist.
Tijdens het voorbereidingsproces bleef het gezag en de artistieke verantwoordelijkheid van de dirigent uiteindelijk onaangetast. De vraag of het publiek kon en moest worden gezien als aanwezig buiten de muziek om, dan wel als een esthetisch betekenisvol element ervan, bleef in de praktijk lastig te beantwoorden. Het aanvankelijke idee dat leden van het publiek de volgorde van de muziek zouden beïnvloeden door hun bewegingen in de uitvoeringsruimte werd daarom losgelaten.
Hoewel het publiek tijdens het concert de volgorde van de uitgevoerde muziek niet langer met behulp van de hoeden kon beïnvloeden, bleven ze deel uitmaken van het concert. Leden van het publiek konden de hoed nog steeds gebruiken om in de ruimte te experimenteren met ‘plaats’ door rond te wandelen: het publiek kon vrij rondlopen en vanaf diverse plekken naar de uitgevoerde muziek luisteren.
De relatie tussen vloerschildering en de hoeden was van belang voor de rol van de hoeden als stimulans voor leden van het publiek om rond te lopen en na te denken over hoe dat hun beleving van de muziek veranderde. Hierbij vervulde de real-time video een sleutelrol. Via de schermen konden leden van het publiek zichzelf zien rond bewegen. Dat was tenminste het idee. Helaas hadden de camera’s onvoldoende kwaliteit om bezoekers in staat te stellen zichzelf tijdens het concert te volgen.
De videocamera fungeerde niet slechts als een ‘extra’ materieel element dat aan het concert was toegevoegd, maar bleek een wezenlijk onderdeel te zijn van het artistieke concept. Gedurende het hele proces was het belang ervan echter dubbelzinnig: het bleef onduidelijk wie er verantwoordelijk was voor de videocamera’s, hoe het scherm de verschillende delen van de performance met elkaar verbond en welke (artistieke) rol de camera’s tijdens het concert speelden.
Het Empty Minds concert ondermijnde het routinematige gedrag van het orkest, waarbij de materiële setting van tevoren vastligt en vanaf het begin duidelijk is wie voor wat verantwoordelijk is. In het experiment bleven sommige elementen weliswaar hetzelfde (musici moeten de dirigent zien), maar toegevoegde elementen (zoals de videocamera) bleken een centrale rol te spelen. Het ging niet slechts om details. Hierdoor werd zichtbaar dat het concert uit een netwerk van menselijke, materiële en technologische actoren bestaat. Alleen door middel van de dynamiek tussen de diverse onderlinge relaties kan de concertsituatie al dan niet artistiek belang krijgen.
De ruimtelijke setting van de concerten nodigde het publiek uit om rond te lopen, stil te staan en naar eigen voorkeur een plek te kiezen dicht bij een van de verschillende instrumentsecties van het orkest. Tijdens de concerten diende zich een interessante paradox aan: als leden van het publiek daadwerkelijk de geboden vrijheid namen, bleek het daaruit resulterende gedrag niet noodzakelijk gepland of werd dit niet beschouwd als ideaal door het artistieke team. Veel leden van het publiek deden zelfs het tegenovergestelde van wat het artistieke team zich had voorgesteld: zij probeerden het experimentele concert op meer traditionele wijze te ervaren.
Door de afwezigheid van instructies voor het publiek over hun rol, met uitzondering van de video waarin ons werd verteld om de papieren hoeden op te zetten, moesten we zelf uitvogelen wat te doen te midden van alle experimentele elementen van het concert (de rol van de dirigent, het videoscherm, de vloerschildering), en dit veroorzaakte verwarring. Een manier om met die verwarring om te gaan was door terug te vallen op manieren van luisteren die horen bij de ‘gewone’ situatie tijdens een concert van een symfonieorkest – door als lid van het publiek terug te vallen op de vertrouwde publieksrol.
Hoewel het publiek werd uitgenodigd om traditionele concertconventies ter discussie te stellen, in de praktijk gebruikten veel leden van het publiek deze vrijheid zoveel mogelijk om vast te houden aan traditionele concertconventies: ze zetten hun hoed af waardoor ze geen deel meer van de installatie waren, ze gingen ergens zitten of ze gingen naar het balkon om het orkest als geheel te horen, in plaats van een plek te midden van de musici te kiezen. Ze gebruikten hun vrijheid om het innovatieve concert tot een meer conventionele concertsituatie terug te brengen. Deze discrepantie tussen de vooraf voorgestelde en de feitelijke publieksparticipatie onderstreepte dat de organisatoren tijdens het hele proces bepaalde aannames over de wensen van het publiek hadden gemaakt, maar dat ze die nooit actief ter discussie hadden gesteld.
Tegenwoordig bieden veel orkesten innovatieve concertformules aan door te experimenteren met crossovers en samenwerking met andere kunstgenres, of door gebruik te maken van apps, visuele elementen of virtual reality (VR) om het concert tot een zintuiglijk spektakel te maken. De programmering van zo’n innovatief concert vraagt om leervermogen en reflectie, vooral bij het orkest zelf. Het Empty Minds project vormde dan ook een ondermijning van het ingewikkelde samenspel van de diverse taken en doelstellingen, waartussen de betrokkenen van philharmonie zuidnederland gewoonlijk een zeker evenwicht weten te vinden.
In Empty Mindsprobeerde het orkest een balans te vinden tussen verandering van de rol van het publiek in het concert, succesvolle organisatie van het concert (zowel financieel als praktisch) en bewaking van de artistieke kwaliteit van het concert. Het orkest poogde deze kwaliteit te bewaken door de implementatie van vangnetten die ook bij reguliere concerten aanwezig zijn: (artistieke) taken moeten duidelijk zijn afgebakend, tijd moet efficiënt worden gebruikt, er moeten kaarten worden verkocht en op de muziek gerichte evaluaties volgen na afloop van het concert. Deze organisatorische routines werkten echter niet voor een experimenteel concert als Empty Mindsze lieten niet toe dat participatie anders werd ingevuld.
De al dan niet artistiek gemotiveerde wenselijkheid van een alternatieve vorm van participatie – naast luisteren in stilte – is geen gegeven, en moet op basis van de praktijk worden uitgedrukt, onderhandeld en uitgevoerd. In de praktijk zullen de verwachtingen van handelingsrepertoires echter gestructureerd blijven door traditionele conventies (regels en gewoontes, kennis en expertise, en legitimering en criteria). Wanneer een experimentele concertsituatie in real-time gestalte krijgt, zullen mensen met andere woorden geneigd zijn om op bestaande criteria terug te vallen, simpelweg omdat er niets anders voorhanden is, en er geen ruimte voor reflectie over is binnen het kader van de strikt georganiseerde machine die een concertavond tot op zekere hoogte altijd is.
Om meer te leren over publieksparticipatie vanuit het perspectief van een programmeur, lees hier over de Reis van de Programmeur
Wil je meer lezen over dit experiment? Voor een uitgebreide beschrijving zie de volgende wetenschappelijke artikelen:
Spronck, V., Peters, P., van de Werff, T. (2021) Empty Minds: Innovating Audience Participation in Symphonic Practice, Science as Culture, DOI: 10.1080/09505431.2021.1893681
Spronck, V. (forthcoming) “Squeaking and Grinding Orchestras: The practice of doing participation differently”. In: Listen Closely: Innovating Audience Participation in Symphonic Music, PhD dissertation, Maastricht University.